Iepen Doar(p) is ontstaan vanuit nieuwsgierigheid naar het dorp waarin ik opgroeide, de verhalen daar die mijn jeugd bewust en onbewust geraakt hebben, en vanuit de wens om via het vertellen en delen van persoonlijke verhalen te verbinden. En dus portretteerden we in 2018, het jaar dat Leeuwarden-Fryslân Culturele Hoofdstad van Europa was, alle huishoudens van het Friese dorp Feanwâldsterwâl. Dat deden we in beeld en geluid op 129 achtereenvolgende werkdagen, zowel online, op televisie als op de radio. Na die publicaties volgde diverse exposities en maakten we een 272-pagina’s tellend fotoboek. Ik was initiatiefnemer van Iepen Doar(p) en werkzaam als interviewer en productieleider.
Toen we in 2017 begonnen met Iepen Doar(p), met het vastleggen van de verhalen in Feanwâldsterwâl, was ik vooral nieuwsgierig naar het dorp waarin ik opgroeide, de verhalen die mijn jeugd hadden geraakt. Iepen Doar(p) was een vrijbrief om iedereen in ‘mijn’ dorp te mogen bevragen over zijn of haar drijfveren, het dorpsleven, de binding met de plek en de mensen die er wonen.
Feanwâldsterwâl dus, de plek waar ik als zesjarige jongen uit Amsterdam was komen wonen. Een plek die ik op mijn achttiende achter me liet uit nieuwsgierigheid naar andere werelden. Al snel bleek dat Iepen Doar(p) me de mogelijkheid gaf om in Feanwâldsterwâl over een drempel te stappen waar ik als kleine jongen altijd achter was blijven staan, ondanks de geborgenheid van het dorp, de vriendschappen en de geweldige ‘altijd buiten’ jeugd die ik er had gehad.
Die drempel bleek de taal te zijn, het Fries. Als Amsterdams jochie begreep ik het natuurlijk niet. En hoewel ik wonend in Friesland de taal na verloop van tijd leerde begrijpen, sprak ik in die jeugdjaren zelden Fries. Dat kwam door het simpele feit dat de mensen die zich het eerst en het meest naar mij schikten en vrienden werden, vanaf het begin Nederlands met mij spraken. Het Nederlands bleef daarna onderling natuurlijkerwijs de spreektaal, de noodzaak om zelf Fries te spreken was er nauwelijks.
Bij Iepen Doar(p) wilde ik dat de bewoners van Feanwâldsterwâl zich zouden uitdrukken in hun eigen taal. Bijna negentig procent van hen is Friestalig. Ik wilde niet dat zij zich aan mij zouden aanpassen en dus zette ik mijn schroom opzij en sprak naar beste vermogen een taal die ergens in mij opgeslagen lag. Daardoor ontstond contact dat ik niet kende en een dieper begrip van de levens van deze mensen.
Voor mij persoonlijk is het meest waardevolle van dit project dat ik me met terugwerkende kracht door het Fries, een taal die diep verbonden is met de cultuur en natuur van de plek, meer thuis ben gaan voelen in mijn eigen geschiedenis. Ik hoop dat via de verschillende Iepen Doar(p)-publicaties, waaronder dit boek, die taal in de breedste zin van het woord doorklinkt.
Iepen Doar(p) is als dorpsportret van Feanwâldsterwâl een voorbeeld van het leven van zovele kleine Friese gemeenschappen. Het is tegelijkertijd een volkomen uniek portret, waarmee we de diversiteit van Feanwâldsterwal en al haar bewoners recht hebben willen doen.
Sjoerd Litjens
Myn hiele libben bin ik allinnich west. Ast boer bist, bist ek allinnich. Mei 23, 24, 25 jier wienen alle pakes, beppes en mêm fuort. Eartiids hawwe wy bargen hân en fleispiken. Doe moasten wy grutter en dat koe hjir net, dus giene we in kilometer fierderop. Wy binne mei 8000 begûn. En 14.000 hienen we hjir noch. Doe hienen we 58.000 en dêrnei nei 65.000, 72.000 en doe binne we nei 113.000 gien. En dan krijst dy Sintrale As heal om dy hinne. Wennest der prachtich, it is eins in paradyske en dan krijst sa’n Sintrale As heal om dy hinne. De rûnwei om Hurdegaryp. It binne allegear easken en papieren en moast altyd mar grutter en grutter foar itselde brea. Dy papieren en easken, dêr’tst oan foldwaan moast. Dan bist slaaf úteinlik. Altyd mar grutter en mar mear. En altyd foar goedkeaper. Foaral mei easken en papieren en rommel. Al mei al hawwe je de aardichheid derôf. Mei dy Sintrale As binne we ús bêste maislân kwytrekke. No, doe hawwe we it bedriuw ferkocht.
“In Feanwâldsterwâl hebben de mensen hun verhaal verteld. Er is een soort gemeenschappelijk geheugen opgebouwd waarin elk individu zijn plek heeft, maar waarmee ook de gehele gemeenschap zich kan identificeren: dit zijn wij! En dit geheugen is ook de basis waarop een toekomst kan worden gebouwd.”
Dank voor al die inkijkjes in al die huizen – ik heb er maandenlang van genoten. Op een gegeven moment dacht ik dat we alle thema’s wel zo’n beetje hadden gehad, maar iedere keer was ik weer verrast hoe veelzijdig de verhalen waren en hoe verschillend de mensen. De Friese taal werd deze maanden ook iets wat de dagen een beetje kleurde – gaandeweg ging ik steeds meer woorden herkennen, maar verstaan ging echt niet. Ik heb bewondering voor jullie vasthoudendheid, jullie mooie keuzes, jullie prachtige interviews, de foto’s, kortom, voor het hele project. Dank daarvoor, ik mis dat dagelijkse shotje Iepen Doar(p).